Filmmaakster Penelope Spheeris draait de volumeknop volledig open voor het tweede, controversiële deel van haar kroniek over de muziekscene in Los Angeles. Ze richt zich op de heavy metal-subcultuur die zich aan het eind van de jaren 80 nestelt op de Sunset Strip in West Hollywood, California.
Het resultaat is een hedonistische freakshow die garant staat voor een compulsieve en verbijsterende kijkervaring. Het heldere en inzichtelijke betoog van Dave Mustaine van de trashmetal-band Megadeth steekt lekker af tegen het laveloze gewouwel van W.A.S.P.-bassist Chris Holmes. Het geouwehoer van hardrock-titanen en veteranen zoals Paul Stanley en Gene Simmons van Kiss, Lemmy van Motorhead, Ozzy Osbourne, Alice Cooper en Steven Tyler van Aerosmith wisselt af met de aspiraties van glammetal-formaties als Poison, Faster Pussycat en Lizzy Borden, vooral gemotiveerd door drugs, seks en de belofte van veel geld.
De show wordt echter gestolen door de fanatieke waandromen van de naamloze nobodies, headbanging wannabe's en haveloze groupies die in supersterrendom een realistich loopbaantraject zien. Op het moment dat vrijwel alle in visnet getooide en stijf in de haarlak staande “hair metal” bands uit the City of Angels een platencontract en airplay krijgen met steeds stroperige powerballads, komt het decennium al hoofdschuddend aan zijn einde.