Toen ik in 2006 de Beursschouwburg ging leiden, was het mijn bedoeling om terug te grijpen naar de oorsprong van de Beurs waar er aandacht was voor nieuwe ontwikkelingen in de podiumkunsten maar ook voor experimentele film, performance art, video- en beeldende kunst. De vraag was hoe terug een publiek warm te krijgen voor een rijk multidisciplinair programma.
Het eerste seizoen was ik ervan overtuigd dat dit met coryfeeën als Josse De Pauw en Viviane De Muynck op het programma wel zou lukken, maar al snel werd duidelijk dat dit niet was waarop de Beursschouwburg en zijn publiek zaten te wachten. Met een consequente, scherpere, meer geduide en gedurfde programmering lukte dat na enige tijd wel. De kleine festivalformats als BITS&PIECES, JustJAZZiT e.a. zorgden op termijn voor een goede publieksopkomst. Tegelijk zorgden eigen producties en coproducties ervoor dat de Beursschouwburg terug een volwaardige speler werd in het Vlaamse culturele veld en erbuiten en werden residenties opgezet waardoor kunstcollectieven als Auguste Orts vzw en Spin vzw zich konden structureren en organiseren.
Aandacht voor jonge kunstenaars, werk dat de vinger aan de pols houdt, urgente vraagstellingen en de dialoog met het publiek was wat me in mijn zes Beursjaren bezighield.
Ik heb mooie herinneringen aan de eerste Belgische voorstellingen van Gisèle Vienne, Ivo Dimchev, Philippe Quesne, Nicole Beutler, Sanja Mitrovic, Eisa Jocson, Angelica Lidell en anderen. Ik ben blij dat ik (jonge) makers/kunstenaars als Bas Devos en Michiel Soete, Michèle Matyn, Lisbeth Gruwez, Busy Rocks, Diederik Peeters, Hans Bryssinck, Kate McIntosh en vele anderen ondersteund heb.
Het absolute hoogtepunt kwam op het einde, met de coproductie en Belgische première van Hate Radio van Milo Rau en het International Institute of Political Murder.
Cis Bierinckx